Expert lezen over de Noordpool en de Zuidpool.

15-01-2015 17:04



De Noordpool en de Zuidpool is zo'n onderwerp waar je altijd wel wat algemene kennis over hebt. Het is er koud, er ligt ijs, De ijsbeer leeft op de Noordpool, de pinguïn op de Noordpool, enz. Je kent een aantal overeenkomsten en een aantal verschillen. Toen we het plan hadden opgevat om over dit thema te gaan werken, ging ik op zoek naar informatie. Hoe meer informatie ik vond, hoe interessanter het werd! Ik ben gek op weetjes en vind het leuk om nieuwe inzichten te delen. Zo kende ik de term pakijs niet, en zie je het anagram van pakijs en ijskap?

In de informatie kwam ik de zeeolifant tegen. Dat zullen de kinderen ook interessant vinden!

In de klas gaan we teksten lezen over de Noordpool en de Zuidpool. We hebben natuurlijk al met elkaar gedeeld wat we weten, nu gaan we ons verder oriënteren. We werken in onze klas in drie niveaus. Voor elk niveau bied ik een passende tekst aan, met woorden net boven het niveau van de kinderen.

Het driefasenmodel

Het behandelen van een tekst doen we volgens het driefasenmodel: Voor het lezen, Tijdens het lezen, Na het lezen.

In de eerste fase ben je gericht op het aanboren van kennis over het onderwerp, eigen ervaringen/verhalen uitwisselen met elkaar, vragen stellen, technisch lastige woorden verkennen, maar ook woorden waarvan je de betekenis niet weet. De leerkracht doet de strategieën hardop denkend voor (modelen), de leerkracht legt uit.

Tijdens het lezen ben je bezig met strategieën toepassen, herhalen door te coachen en mee te doen opmerken en vragen stellen.

Na het lezen richt je je op terugvragen, verwerken, reflecteren, evalueren.



Teksten lezen

Voor deze leesactiviteit gebruik ik de cooperatieve werkvorm expert lezen. Hier worden informatieve teksten voor gebruikt die passen bij de themavragen en onderwerpen. Begrijpend leesstrategieën en woordenschat komen zo expliciet aan bod. De opbouw van deze activiteit geeft de leerkracht de kans adequaat om te gaan met de verschillen die er in de groep zijn. Ze gebruikt de onderlinge verschillen om de leerlingen te laten lezen op hun niveau, en hen van elkaar te laten profiteren. De voorfase van het expert lezen is een gezamenlijk deel. alle leerlingen raken betrokken bij de teksten die aan bod komen. Er worden verbindeningen gemaakt met voorkennis en met vragen die er al liggen. Vervolgens krijgen tweetallen of kleine groepjes een tekst (of tekstdeel) om zelf te lezen. Zo worden zij ecpert van deze tekst en van dit onderwerp. Na het lezen volgt weer een gezamenlijk moment waarbij de leerlingen presenteren en uitwisselen wat zij gelezen hebben. Tijdens het lezen kan de leerkracht de regie houden over de hele groep en coachend optreden. De leerkracht kan ook een kleine groep leerlingen instructie geven terwijl anderen lezen. (Bron: Brochure Zin in lezen, een andere aanpak van lezen in groep 3. Bea Pompert en Marlies de Wever)

Met de kinderen die extra hulp nodig hebben bij het lezen, lezen we een tekst over de Noordpool en de Zuidpool.   Eerst bekijken we de titel. Er is geen plaatje bij de tekst, dus we moeten uit de titel zien te halen waar de tekst over gaat. De titel: De Noordpool en de Zuidpool. Dat is duidelijk genoeg. Ik lees de tekst voor.  Noordpool en Zuidpool zijn beste moeilijke woorden. Ook komt het woord 'aarde' in de tekst voor. Als ik de tekst voorgelezen heb, arceren de kinderen de moeilijke woorden en bespreken en oefenen we  ze samen. Dit maakt de tekst al een stuk eenvoudiger.   Dan lezen we de tekst samen hardop (koorlezen). We bespreken waar de tekst over gaat. Ik merk dat ze de inhoud heel goed begrijpen. Ten slotte lezen de kinderen de tekst zelf. Dat doen we door om de beurt twee regels te lezen, waarbij elk kind de laatste regel van de vorige herhaalt. Als we de tekst hebben gelezen stel ik de vraag: Wat weten we nu? We weten dat de aarde rond is, dat er veel land en zee is op de aarde. Dat de Noordpool bovenaan de aarde ligt en de Zuidpool onderaan de aarde. Ook weten we dat het er ijs legt en dat het er heel koud is.  Dit wordt heel goed verwoord door de kinderen. Daarna gaan de kinderen de verwerkingsopdracht doen: Een tekening maken van de aarde n.a.v. de tekst.

Een andere groep kinderen gaat lezen over de Noordpool. Dit doen we ook door middel van het driefasenmodel. In deze tekst staan veel samengestelde woorden zoals: ijsbeer, pakijs, zeehond. De instructie is dan ook gericht op het vlot lezen van deze woorden. We gebruiken daarvoor de klassenassistent van VLL op het digibord. In de tekst komen de samengestelde woorden meerdere keren voor, dus ze kunnen goed geoefend worden. De lastige woorden zijn verder vooral woorden waar de kinderen de betekenis niet van weten. We  bespreken samen de woorden pakijs en wak. In de tekst staat o.a. dat op de Noordpool ijsberen leven en dat ijsberen zeehonden lusten. Ook staat in de tekst hoe de ijsbeer een zeehond vangt. Dit vinden de kinderen eigenlijk maar zielig. Samen praten we erover. We komen tot de conclusie dat je het zielig mag vinden, maar dat het ook een natuurlijk iets is. Als verwerking op de tekst tekenen de kinderen een ijsbeer bij een wak.

De kinderen die al verder zijn in het leesproces lezen een pittige tekst over de Zuidpool. Deze tekst zit op niveau M4. Zij gaan deze tekst zelfstandig lezen.  We bespreken alvast de opdracht die bij erbij hoort. Dat is: Teken een kolonie. De kinderen kijken hier vreemd van op, want ze weten (nog) niet wat een kolonie is. Ik vertel ze dat die informatie in de tekst staat. Ik kan dus heel gericht een van de doelen van de tekst aangeven: Als je de tekst gelezen hebt, weet je wat een kolonie is.  In een eerder activiteit kwamen we erachter dat een groep pinguins geen kudde heet. In deze tekst wordt uitgelegd dat een groep pinguins een kolonie heet. Ook wordt in de tekst heel subtiel de zeeolifant genoemd. (In één regel wordt verteld dat de zeeolifant ook op de zuidpool woont) Dat is bewust, zodat de kinderen na het lezen van de tekst hier vragen over kunnen stellen. En dat gebeurt ook!

Nu hebben alle kinderen een tekst gelezen over een bepaald aspect van de Noordpool en de Zuidpool. Nu is het tijd om de opgedane kennis met elkaar te delen. Ieder groepje vertelt aan elkaar over wat ze hebben gelezen en geleerd. Terwijl we dit met elkaar delen plakken we de woorden die erbij horen op het woordweb. Alle kinderen maken daarna een verwerkingsblad met stellingen over de gelezen teksten. Dit blijkt iets te hoog gegrepen te zijn. De bedoeling is om aan te geven of een stelling goed of fout is. Ik leg uit hoe deze oefening gemaakt moet worden, maar dat is niet genoeg. De volgende keer moet ik deze activiteit meer modelen, zodat de kinderen beter weten hoe ze deze oefening aan moeten pakken.

 En dan komt de zeeolifant ter sprake, meteen vragen kinderen zich af: Wat is een zeeolifant eigenlijk? Hoe ziet een zeeolifant eruit? In de groep denken we hardop over hoe de zeeolifant eruit ziet (dit kan ook in tweetallen of een groepje).  Eerst mogen kinderen tekenen hoe ze denken dat hij eruit ziet. Daarna bekijken we een filmpje over de zeeolifant. De kinderen vinden het zeer interessant, ze zuigen de nieuwe informatie op! Ik heb zelf ook nog nooit een zeeolifant gezien, het zijn echt bijzondere beesten. Bijzonder hoe ze met hun logge lijf zich kunnen voortbewegen. Ook bijzonder om te zien hoe jonge zeeolifantjes opgroeien. Na het filmpje tekenen de kinderen hoe hij er in het echt uit ziet en schrijven het erbij.